herstel

 

In juni 2021 verscheen het WHO-document 'Guidance on community Mental Health services: Promoting person-centred and rights-based approach'. Het document is het resultaat van een jarenlange voorbereiding onder leiding van Michelle Funk (zie Psyche september 2021). Voldoende stof vonden we om het document met zorgvragers, ervaringsdeskundigen en hulpverleners gedurende drie namiddagen grondig door te nemen en een weging te maken van of we hiermee in Vlaanderen aan de slag kunnen. Leidt het document tot nieuwe manieren van hoe we als maatschappij geestelijke gezondheid benaderen? Maar ook, hoe kunnen we onze huidige aanpak wegen tegenover de bevindingen in het document?

 

Over rechten en herstel  

In een eerste deel wordt uitgelegd wat de aanleiding was om dit  document  te  publiceren. Vooreerst  werd  op  de  wereld-gezondheidsvergadering  van  2013  een  actieplan  uitgetekend  die  de  essentiële  rol  van  geestelijke  gezondheid  aangaf  in  het  bereiken van gezondheid voor iedereen. Oorspronkelijk werd het plan uitgetekend tot 2019, daarna kreeg dit een verlenging tot 2030. 

Daarnaast is er de blijvende vaststelling dat er globaal gezien te weinig  geïnvesteerd  wordt  in  geestelijke  gezondheid.  Hogere  budgetten  zijn  dus  nodig,  maar  niet  louter  door  meer  van  hetzelfde  te  doen.  Eerder  stuurt  de  WHO  erop  aan  om  op  zoek te gaan naar een op mensenrechten gebaseerde geestelijke gezondheidszorg. 

Twee maatschappelijke tendensen zorgden bovendien voor de chemie waarmee het document vorm kreeg. Enerzijds is er de herstelbenadering  waar  de  focus  ligt  op  het  herwinnen  van  de controle op eigen identiteit en leven, hoop voor het leven en het leiden van een leven dat betekenis heeft. En dit eerder dan de focus leggen op het terug genezen of normaal worden. Anderzijds  is  er  de  tendens  om  mensenrechten  steeds  meer  als grondslag te zien aan alle maatregelen rond van geestelijke gezondheid. Op het kruispunt van deze twee maatschappelijke tendensen ziet de WHO een vijftal principes.

 

Beginnen bij de geestelijke gezondheidssector 

Het tweede hoofdstuk geeft een overzicht van goede praktijken in  de  geestelijke  gezondheidssector  die  de  bovengenoemde  principes uitdragen. Om het overzicht te bewaren, werden de geselecteerde  praktijken  ingedeeld  in  zes  categorieën:  crisisdiensten,   ziekenhuisdiensten,   gemeenschapsdiensten   voor   geestelijke gezondheidszorg, outreach-diensten, diensten voor begeleid wonen, diensten voor peer support. 

Een  goede  praktijk  bij  crisisdiensten  is  de  Open  Dialogue  Crisis  Service  in  Finland.  Open  Dialogue  is  een  specifieke  techniek  voor  het  werken  met  individuen  die  te  maken  hebben  met  mensen  met  een  psychische  aandoening.  Het  is  ontwikkeld in West-Lapland en maakt gebruik van elementen uit de individuele psychodynamische therapie en systemische gezinstherapie met relaties van familie en netwerk als centraal gegeven. 

Als goed voorbeeld van een ziekenhuisdienst haalt de WHO het Soteriahuis  in  Bern  aan.  Sedert  1984  bieden  zij  een  residentiële crisisdienst aan als alternatieve optie voor mensen die in zogenaamde extreme toestanden verkeren, of een diagnose van  psychose  of  schizofrenie  hebben.  In  de  Griekse  mythologie van Soteria de godin van de veiligheid en bescherming. Op  dezelfde  manier  wil  Soteria  Bern  een  rustige,  ontspannende,  prikkelarme,  huiselijke  en  normale  omgeving  bieden  om zo weinig mogelijk stress te veroorzaken. 

Zweden   wordt   vermeld   omwille   van   hun   outreachende dienstverlening   met   een   persoonlijke   ombudspersoon.   In   dit  land  met  een  hoogontwikkeld  systeem  voor  geestelijke  gezondheidszorg,  biedt  de  persoonlijke  ombudspersoon  een  gemeenschapsdienst aan mensen met geestelijke gezondheids-problemen en psychosociale handicaps. Ze helpen cliënten om hun  leven  actief  en  autonoom  te  leiden  door  hulp  te  bieden  bij   familiezaken,   gezondheidszorg,   huisvesting,   financiën,   werkondersteuning en integratie in de gemeenschap. De diensten, ook wel als professionele vriendschap omschreven, worden verleend met volledige inbreng en instemming van de cliënt. 

We stellen vast dat veel van de goede praktijken zich voorlopig op  zogenaamde  grey  literature  en  published  literature  baseren.  Dit  maakt  dat  er  nog  een  weg  af  te  leggen  is  naar  wetenschappelijke   onderbouwing.   Om   practice   based-praktijken om te zetten naar evidence based-praktijken is echter complex sociaal   onderzoek   nodig.   Dergelijke   onderzoeken   vergen   vaak  grote  onderzoeksbudgetten  die  zelden  beschikbaar  zijn.  Investeringen  hierin  zouden  een  significante  boost  kunnen  geven  aan  de  wetenschappelijke  gedragenheid  van  herstelgerichte praktijken. 

 

En wat met de rest van de maatschappij? 

De hoofdstukken 1 en 2 leggen het accent op mogelijkheden binnen de geestelijke gezondheidszorg vanuit de principes van mensenrechten en herstelbenadering, Hoofdstuk 3 behandelt de  andere  maatschappelijke  domeinen  op  basis  van  diezelfde  principes.  De  focus  ligt  daarbij  op  huisvesting,  onderwijs,  werkgelegenheid en sociale bescherming. De  WHO  vertrekt  vanuit  de  vaststelling  dat  adequate  huisvesting  een  mensenrecht  is  en  dat  het  tegelijk  ook  invloed  heeft  op  iemands  geestelijke  gezondheid.  Studies  tonen  aan  dat  betere  huisvesting  een  betere  bescherming  biedt  tegen  psychische  kwetsbaarheid.  Housing  first  is  een  van  de  goede  praktijken die worden aangehaald. Veel huisvestingsprojecten worden opengehouden door ervaringsdeskundigen. In Gent is er bijvoorbeeld het initiatief Robuuste Woningen. Stad Gent is er de initiatiefnemer van in samenwerking met mobiele teams, wooncoaches en straathoekwerkers. Opvallend bij dit project is  dat  de  mensen  die  in  aanmerking  komen  voor  een  huis  al  begeleid  worden  zelfs  voor  de  huizen  er  al  zijn.  De  overgang  naar begeleiding in de woningen verloopt op die manier heel natuurlijk.  De  inzet  bij  de  focus  op  huisvesting  ligt  volgens  de  WHO  op  het  vermijden  van  isolering  en  afzondering,  nastreven  van  een  onafhankelijk  leven  waarbij  de  keuze  van  hoe en met wie je samenleeft zo open mogelijk blijft. 

Naast  de  focus  op  huisvesting  wordt  ook  educatie  en  training  naar  voren  geschoven  als  een  cruciaal  ingrediënt  voor  iemands  geestelijke  gezondheid.  Onderwijs  is  een  essentiële  bouwsteen  van  menselijke  en  economische  ontwikkeling  en  heeft  dus  ook  verstrekkende  gevolgen  voor  iemands  gezondheid, werkgelegenheid en sociaal kapitaal. Mensen hebben het recht  om  competenties  te  verwerven  die  aansluiten  bij  hun  interesses, wensen en behoeften. In Vlaanderen bestaan er heel wat  initiatieven  zoals  bijvoorbeeld  Kompaan,  waar  mensen  met onderbenutte talenten geactiveerd worden via een opleiding.  Leerwinkel  helpt  dan  weer  mensen  aan  een  geschikte  opleiding.  Werkstages  bij  revalidatietrajecten  passen  ook  in  deze filosofie. Deelnemers gaven tijdens de sessies wel aan dat er nog werk is om een overzicht te krijgen over de samenwerkingsverbanden tussen deze talrijke initiatieven. 

Daarnaast  zijn  ook  ondersteunende  onderwijsdiensten  van  belang   om   volwassenen   met   geestelijke   gezondheidsproblemen  te  helpen  naar  school  te  gaan.  Herstelacademies  zijn  een  vorm  van  vorming  waar,  in  jaarlijks  terugkerende  cycli,  thema’  s  rond  geestelijke  gezondheid  besproken  worden.  Zij  kunnen een alternatief zijn voor of complementair aan ondersteuning  binnen  de  geestelijke  gezondheidszorg.  Ze  kunnen  ervoor zorgen dat mensen gemakkelijker de weg vinden naar reguliere zorg of juist vermijden dat ze er naar toe moeten. 

Naast  huisvesting  en  onderwijs  koppelt  de  WHO  ook  werk aan een gevoel van identiteit en status. Op die manier draagt het  bij  tot  het  versterken  van  iemands  sociale  netwerk.  Het  hebben  van  betaald  of  vrijwillig  zinvol  werk  maakt  de  weg  naar  herstel  gemakkelijker.  Een  van  de  voorbeelden  die  ze  aanhalen  is  het  clubhuismodel.  Dit  is  een  op  herstel  gebaseerd  voorbeeld  van  dienstverlening  die  beroepsopleiding  en  overgangskansen  op  de  arbeidsmarkt  biedt  alvorens  hulp  te  verlenen. Wereldwijd zijn Fountainhouses daar een voorbeeld van. 

Tenslotte ziet de WHO ook sociale bescherming als cruciale factor.  Leven  in  armoede  verhoogt  het  risico  op  psychische  aandoeningen.  Ze  zien  hier  een  wederzijdse  wisselwerking.  Om de autonomie van een individu te vergroten zien zij het werken  met  persoonlijke  gezondheidsbudgetten  als  een  goede  praktijk.  Zo’n  praktijk  staat  of  valt  echter  nog  te  vaak  met  de  manier  waarop  budgetten  aan  indicaties  verbonden  zijn.  Dit maakt dat de praktijk soms toch minder mooi is dan het idee  erachter  laat  vermoeden.  Veel  zorgbehoevenden  zitten  in  Vlaanderen  nog  met  te  krappe  budgetten  en  moeten  vaak  beroep doen op mantelzorg. 

 

Het belang van netwerken in de geestelijke gezondheidszorg 

Wat  netwerken  van  geestelijke  gezondheidsdiensten  betreft  haalt de WHO onder andere het netwerk in Rijsel aan. Eind jaren zeventig van de vorige eeuw werd daar het zwaartepunt verlegd  van  ziekenhuizen  naar  meer  gemeenschapsgerichte  centra  voor  geestelijke  gezondheidszorg.  Deze  centra  zijn  de  primaire  coördinatiecentra  binnen  grotere  netwerken.  Artsen  kunnen ernaar doorverwijzen om van daaruit straathoekwerk, sociale  ondersteuning  en  psychologische  begeleiding  op  te  starten. De drie basisprincipes die er gehanteerd worden zijn: laagdrempeligheid,  betrokkenheid  bij  de  gemeenschap  en  deïnstitutionalisering  van  zorg.  De  diensten  willen  onafhankelijkheid stimuleren en burgerschap bevorderen. Gemeenschapsgerichte  psychologie  en  psychiatrie  blijkt  in  Vlaanderen  nog  schaars  voorradig.  Wijkgezondheidscentra  blijken  nog  de  beste  biotoop  te  zijn  voor  dergelijke  aanpak.  In  Brugge  kwam  er  onlangs  een  wijkgezondheidscentrum  waar de gemeenschapsgerichte kaart werd getrokken en op die manier dicht aansluit bij kwartiermaken. 

 

Richtlijnen en actiepunten vanuit de WHO 

Een  greep  uit  de  richtlijnen  leert  dat  de  WHO  aanraadt  om  in te zetten op ontwikkeling en opleiding van medewerkers. De klinische  opleidingen  mogen  volgens  het  rapport  meer  in  de  richting  gaan  van  een  evenwichtige  persoonsgerichte  en  herstelgerichte aanpak. Cruciaal ook voor een positieve uitkomst bij een behandeling is de competentie van de hulpverlener in het maken van een alliantie  met  een  persoon  die  steun  zoekt.  Ook  het  cultureel aansluiten  van  de  uitleg  die  de  hulpverlener  geeft  met  het  wereldbeeld  en  de  verwachtingen  van  de  hulpzoeker  zijn  essentieel.  De  hulpzoeker  moet  aanvoelen  dat  er  een  band  opgebouwd wordt en dat hij als ganse persoon kan aanwezig zijn in de begeleiding. Op vlak van informatiesystemen en data suggereert de WHO om  meer  data  te  verzamelen  over  persoons-  en  gemeenschapsgerichte  zorg.  Dit  is  een  noodzakelijke  tussenstap  om  een  duurzaam geestelijk gezondheidsbeleid uit te bouwen. Hierbij aansluitend  blijkt  uit  recent  literatuuronderzoek  dat  ook  de  inzet op onderzoek naar herstelgerichte praktijken veel groter moet. 

Voor een goede geestelijke gezondheid van de ganse gemeenschap is het verder van belang dat er een actief maatschappelijk middenveld  is  dat  bijdraagt  tot  de  besluitvorming  op  politiek,  sociaal  en  gemeenschapsniveau.  De  mate  van  welzijn  van  een  maatschappij  houdt  namelijk  ook  verband  met  de  manier  waarop  ze  bestuurd  wordt.  Het  versterken  van  de  politieke  mondigheid  vergroten  de  betrokkenheid  van  de  plaatselijke  bevolking  en  gemeenschappen  bij  het  definiëren  van  problemen  en  het  bedenken  en  uitvoeren  van  oplossingen.  Goede  praktijken  hiervan  zijn  het  European  Network  of  (ex)users  en Survivors  of  Psychiatry  waar  onder  andere  vzw  Uilenspiegel  deel  van  uitmaakt.  Ook  het  in  2011  opgestarte  Vlaams Herstelplatform past in deze filosofie. 

Het  aanpakken  van  negatieve  stigmatiserende  en  discriminerende  attitudes  blijft  voor  de  WHO  een  punt  van  aandacht.  Dit  niet  alleen  binnen  de  geestelijke  gezondheidszorg  maar  ook voor de ganse samenleving en belanghebbenden. 

 

En nu? 

Wat  te  doen  met  een  document  van  dergelijke  omvang?  Het  gezamenlijk  debat  over  herstelgerichte  zorg  was  al  een  tijdje  aan  de  gang  o.a.  via  dit  eigenste  magazine  en  het  Vlaams  Herstelplatform.   De   recent   verzamelde   inzichten   van   de   WHO  geven  echter  nog  een  extra  elan  aan  dit  maatschappelijk  cruciale  debat.  Het  gevoel  dat  na  onze  eerste  drie  WHO-sessies overheerste, was dat we al een goed eind op weg zijn, en dat we nog verder moeten gaan. Samen met zorgverleners, familieleden, naastbetrokkenen en geëngageerde burgers willen we verder op zoek gaan naar een op herstel gerichte en op mensenrechten gebaseerde zorg. In de komende edities van Psyche zoomen we alvast nog meer in op inspirerende goede praktijken uit binnen- en buitenland.