We hebben het allemaal wel eens meegemaakt: soms vraagt het tijd om een afspraak te krijgen
voor een raadpleging, een onderzoek of een behandeling. Binnen een gepaste termijn zorg krijgen
is een belangrijke parameter voor de toegankelijkheid en de performantie van een
gezondheidszorgsysteem, en een grote bekommernis voor iedereen in de sector. In België bestaat
er momenteel geen structureel systeem om wachttijden in de gezondheidszorg te meten. Het kan
nochtans nuttige informatie zijn om bijvoorbeeld streken met een onvoldoende zorgaanbod te
identificeren of om beleidsmakers te helpen bij het plannen van het zorgaanbod, bijvoorbeeld het
bepalen van het aantal studenten geneeskunde. Op vraag van de Federale Overheidsdienst (FOD)
Volksgezondheid onderzocht het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) de
haalbaarheid van het verzamelen van gegevens over wachttijden en de praktische organisatie
ervan. De onderzoekers wijzen er in de eerste plaats op dat de (financiële en menselijke) kost van
een dergelijk initiatief niet buitensporig hoog mag zijn in verhouding tot de meerwaarde ervan. Als
aan deze voorwaarde wordt voldaan, pleiten ze voor een gecentraliseerd, transparant en
zorgvuldig gedocumenteerd systeem voor gegevensverzameling. Ze merken ook op dat de analyse
van wachttijden deel moet uitmaken van een bredere denkoefening over toegang tot zorg.
In tegenstelling tot andere landen zijn de huidige Belgische initiatieven om wachttijden te meten
(d.m.v. enquêtes, op basis van administratieve gegevens, enz.) beperkt, versnipperd en vaak
kortstondig of eenmalig. Tot op heden werden enkel de wachttijden in de Vlaamse Centra Geestelijke
Gezondheidszorg systematisch gemeten. Kan deze leemte worden opgevuld en zo ja, hoe? Dat zijn
de vragen waarop deze nieuwe KCE-studie een antwoord tracht te geven.
De onderzoekers maakten een inventaris op van bestaande Belgische initiatieven, bestudeerden de
internationale literatuur en systemen gebruikt in andere landen en bevroegen Belgische
zorgverleners. Zo kwamen ze, in overleg met een groep van experts, tot een aantal aanbevelingen.
Waarom eigenlijk wachttijden meten?
Om de wachttijden in ons land optimaal te kunnen meten, moeten we allereerst weten wat het doel
hiervan is. Deze meting mag geen doel op zich zijn, en heeft alleen waarde als de gegevens kunnen
worden geïnterpreteerd en vervolgens gebruikt ter ondersteuning van maatregelen om
buitensporige wachttijden aan te pakken (waarvoor drempels moeten worden vastgelegd) of van de
planning en verdeling van het zorgaanbod in het algemeen.
De resultaten kunnen ook openbaar worden gemaakt in geanonimiseerde en geaggregeerde vorm
(dus niet op het niveau van elke individuele zorgverlener of ziekenhuis).
Representatieve steekproef
Op basis van de geïdentificeerde doelstellingen voor het meten van wachttijden in België, zijn de
KCE-onderzoekers van mening dat het niet nodig is om systematisch informatie te verzamelen bij alle
zorgverleners, in alle sectoren of in alle stadia van het patiëntentraject. Gerichte
gegevensverzameling en -analyse bij een representatieve steekproef van zorgverleners en
instellingen over zorgvuldig geselecteerde diensten, procedures en interventies moet volstaan om
te voldoen aan de behoeften van de beleidsmakers. Deze gegevensverzameling moet gecentraliseerd
en regelmatig herhaald worden.
De te onderzoeken domeinen (bv. wachttijden voor raadplegingen, een onderzoek, enz.) en de
samenstelling van de steekproef (bv. geografische spreiding, zorgomgeving,
conventionneringsstatus, enz.) moeten zorgvuldig worden gekozen, op basis van behoeften.
Het KCE beveelt aan om deze taak toe te vertrouwen aan werkgroepen met vertegenwoordigers van
alle belangrijke actoren die betrokken zijn bij de kwestie van wachttijden, gesuperviseerd door een
nog op te richten overkoepelende structuur.
Prospectieve of retrospectieve meting
Wachttijden kunnen retrospectief gemeten worden, door informatie verzameld in reële
omstandigheden (vaak uit bestaande databases) te analyseren, of prospectief, door de tijd die nodig
is om een afspraak te krijgen voor een (fictieve) patiënt met goed omschreven kenmerken te
bepalen.
Uit een analyse van buitenlandse voorbeelden blijkt dat een retrospectieve meting niet haalbaar
is op basis van de gegevens die momenteel in België worden verzameld. Deze bevatten namelijk
geen ‘referentie’-datum waarmee de wachttijd kan worden gemeten. Het zorgt ook voor
interpretatieproblemen, omdat het niet mogelijk is om na te gaan welke redenen er zijn voor de
wachttijden.
Door een gebrek aan routinematig verzamelde gegevens over wachttijden en de wens om extra
werklast voor zorgverleners en de kosten voor het systeem te beperken, geeft het KCE daarom waar
mogelijk de voorkeur aan een prospectieve aanpak. Dit heeft als voordeel dat het een beeld geeft
van de situatie in bijna real time. Het verschaft informatie over de wachttijd op het moment dat een
afspraak wordt geboekt (in plaats van achteraf te meten, wanneer het contact met het zorgsysteem
al heeft plaatsgevonden), en ze kan ook de impact van verschillende factoren testen, zoals het
ingeschatte niveau van urgentie van het gezondheidsprobleem.
Is het de moeite waard?
Zoals we eerder al zeiden, is het meten van wachttijden slechts nuttig als het ergens voor gebruikt
kan worden. Het KCE benadrukt daarom dat het essentieel is om de verhouding tussen de benodigde
financiële en menselijke middelen en de toegevoegde waarde ervan na te gaan en in evenwicht te
brengen. Het zou immers zonde zijn om meer middelen te besteden aan het meten van het
probleem dan aan het oplossen ervan. Bovendien is het belangrijk dat deze maatregel deel uitmaakt
van een bredere denkoefening over de zorgtoegang. Daarbij wordt best rekening gehouden met de
indicatoren in de rapporten van het KCE over de performantie van het Belgische
gezondheidszorgsysteem (zie KCE-rapport 376B voor de laatste editie).
Voor interviews met KCE-onderzoekers, contacteer:
Gudrun Briat, Verantwoordelijke communicatie KCE
GSM : +32 (0)475 27 41 15
E-mail : press@kce.fgov.be