Psyche Magazine

 

Nick Putman is een psycholoog en psychotherapeut uit Londen, van waaruit hij Open Dialogue UK heeft opgericht. Hiermee startte hij authentieke Open Dialogue-opleidingen, voortbouwend op de ontwikkelingen in West-Lapland (Finland) van Jaakko Seikkula en zijn collega’s. In nauwe samenwerking met de oorspronkelijke pioniersteams kon Open Dialogue-praktijk zich op die manier steviger verspreiden in Europa en de rest van de wereld.

 

In 2022 publiceerde Nick Putman zijn boek Open Dialogue for Psychosis – Organising Mental Health Services to Prioritise Dialogue, Relationship and Meaning waarin hij samen met Brian Martindale (ISPS International) een rijkdom aan praktijkgerichte reflecties rond Open Dialogue verzamelt, vanuit 47 verschillende invalshoeken, met bijdragen van 77 auteurs uit 11 verschillende landen. Het boek illustreert levendig wat Open Dialogue echt kan betekenen in het samenwerken met mensen en hoe het belang van cocreatie, meerstemmigheid én praktijkgerichtheid hierin voorop staan. De ervaringen en expertise die in dit boek worden gedeeld, mikken ook duidelijk veel ruimer dan samen omgaan met psychotische kwetsbaarheid – helemaal in de lijn van de internationale praktijk, die ook breder met Open Dialogue werkt.

De jaren die Nick Putman vanaf 2016 nodig had om contacten, expertises en concrete bijdragen te verzamelen voor dit boek, hadden we intussen ook zelf in Vlaanderen en België nodig om hier de eerste internationaal erkende Open Dialogue foundation training te laten doorgaan – niet toevallig ook in nauwe samenwerking met Nick Putman. Omdat in 2021 deze verhalen zo mooi samenkwamen, is dit meteen ook de aanleiding van dit artikel. We brengen een terugblik met enkele fragmenten uit een lang gesprek met Nick Putman, eind 2021.

Op uitnodiging van de groeiende Open Dialogue-projecten in Vlaanderen en België, is Nick Putman de voorbije jaren een graag geziene gast, vooral om op verschillende manieren uit te wisselen en vooruit te kijken naar de verdere praktijkontwikkeling van Open Dialogue. Zo hebben Nick Putman en ik elkaar de afgelopen jaren al vele keren mogen ontmoeten – en heb ik ook al snel de gedreven, gepassioneerde mens achter Nick Putman beter leren kennen. We delen blijkbaar een liefde voor muziek, humor, Belgisch bier, goeie wijn en honest food. Én vooral een warme passie voor het ontmoeten van mensen – en geloven in mensen, zowel in hun kwetsbaarheid als in hun kracht.

Als bier zowat rock ‘n roll in a bottle is en wijn zoals poetry in a glass, dan ontstaat iets gelijkaardig als je via Open Dialogue mensen samenbrengt en iedereen de kans geeft om open naar iedereen te luisteren. In de hoop die ontstaat wanneer mensen elkaar weer samen de mouwen zien en horen opstropen, zit veel muziek in. In de Open Dialogue die dan ontstaat, gebeurt altijd iets heel bijzonder, waardoor mensen weer even samen verder kunnen, met nieuwe plannen en enige houvast, tot een volgende keer.

Zoals het in Open Dialogue past, was deze nieuwe ontmoeting met Nick Putman vooral een kans om te luisteren naar zijn belevenissen, gedachten en gevoelens, terwijl hij die voor zichzelf op een rijtje probeert te zetten. Terwijl ik Nick liet vertellen en ik bleef luisteren, zorgde dat bij mezelf ook voor heel wat innerlijke dialoog en reflecties – woorden die me raakten en verder deden nadenken… Nick Putman bleek niet veel vragen nodig te hebben om gewoon voluit te vertellen: zijn verhaal, zijn motivatie, zijn passie, zijn drang om mensen bij elkaar te brengen en samen iets mogelijk te maken.

 

Een proces van verbinden én herverbinden

Ik ben benieuwd naar waar het voor Nick Putman allemaal begonnen is. Hij vertelt hoe hij in de jaren ’90 als jonge psycholoog een sterke drive voelde om beter te kunnen begrijpen hoe het is voor mensen om te worstelen met een psychische kwetsbaarheid. Een vriend bracht hem op het spoor van het boek The Divided Self van R.D. Laing. Een boek uit de jaren ’60 dat meteen tot de verbeelding sprak van Putman:

“In The Divided Self vond ik een echte poging om te beschrijven wat de eigen ervaring is van mensen, wanneer die overweldigd worden door een of andere extreme toestand – iets wat wij een existentiële crisis zouden kunnen noemen, waarin iemand een bedreigend gevoel heeft van zichzelf, in vaak bijzonder moeilijke omstandigheden, in relatie met anderen.”

Hij verdiepte zich verder in het werk van R.D. Laing en zijn collega’s bij de Philadelphia Association, door enkele jaren te werken in het Arbours Crisis Centre, één van de overgebleven therapeutische gemeenschappen in Londen. Deze werkervaring maakte zijn passie voor een mogelijke andere aanpak rond geestelijke gezondheidszorg (ggz) nog vuriger.

“Ik denk dat ik altijd het verlangen heb gehad om dingen te veranderen die voor mij en anderen geen steek houden. De vraag hoe we geestelijke gezondheidszorg anders kunnen organiseren, heeft me vanaf het begin geïnteresseerd. De projecten waarin ik heb gewerkt waren prachtig in vele opzichten, maar niet zonder hun problemen of uitdagingen. Ze waren vooral alternatieven voor het systeem en konden enkel een klein aantal mensen ten dienste zijn. Ik zocht naar een manier om de waarden van die alternatieve plekken binnen te brengen in het mainstream ggz-systeem.”

Nick Putman leerde psychiater Volkmar Aderhold kennen, toen deze in Duitsland verschillende Soteriahuizen aan het oprichten was – in navolging van het oorspronkelijke Soteria House in Californië, een kleinschalig, gemeenschapsgericht project gerund door psychiater Loren Mosher. Nick Putman wilde eerst hetzelfde mogelijk maken in de UK, maar dat bleek niet zo evident.

“In 2011 ontmoette ik Volkmar Aderhold opnieuw. Hij zei me ‘Ik denk dat de beste manier om deze gedeelde waarden binnen te brengen in het mainstream systeem, Open Dialogue is’ en bracht me in contact met het team van West-Lapland. Binnen de paar maanden had ik kunnen regelen om daar op bezoek te gaan, voor bijna drie weken, in februari 2012. Ik werd overal meegenomen, om de werking te leren kennen, de teamleden te ontmoeten en bij heel wat Open Dialogue-netwerkbijeenkomsten aan te sluiten. In die drie weken werd mij duidelijk dat deze praktijk het antwoord was op de vraag die ik mezelf had gesteld: hoe de waarden van de alternatieve gemeenschappen binnenbrengen in de mainstream organisaties.

Intussen ben ik al tien jaar onderweg met Open Dialogue-praktijk te ontwikkelen. Als ik mijn energie kan steken in helpen ontwikkelen wat betekenisvol is voor mezelf en anderen – met daarin de kans ‘to make a difference that makes a difference’, om Tom Andersen en Gregory Bateson te citeren – dan is er weinig anders dat ik wil doen.”

Nick Putman legt er opvallend veel nadruk op dat de hele verdieping en praktijkontwikkeling rond Open Dialogue een proces is van bondgenootschap met het hele systeem van ggz. Het is een gezamenlijke zoektocht, die tegelijk gepaard gaat met een stevige herbronning: telkens opnieuw connectie maken met de reden waarom iemand eigenlijk hulpverlener is geworden.

“Wanneer je met de meerderheid van ggz-hulpverleners in dialoog gaat, blijken deze ideeën betekenisvol voor hen. Ze voelen zich geïnspireerd en zeggen meestal iets in de trant van ‘Dit is hoe ik dacht dat ik zou werken toen ik aan mijn carrière begon – dit is wat me motiveert – maar ik ben nogal meegezogen in een systeem dat me niet toestaat om op deze manier te werken, toch niet zoveel als ik zou willen. En nu hebben we de kans om daar iets aan te doen.’

Dit werk heeft dus niet gevoeld als een strijd, maar als een proces van verbinden én herverbinden. Maar hoewel velen zich gemakkelijk kunnen verbinden of herverbinden met de waarden van Open Dialogue, waarin veel gezond verstand en menselijkheid schuilt, maken deze waarden het niet per se zo eenvoudig om mensen nabij te zijn wanneer iemand een crisis of een andere extreme toestand doormaakt. Daarom moeten we niet alleen deze waarden omarmen, maar ook onze vaardigheden ontwikkelen. Dit vraagt heel wat persoonlijk én organisatorisch werk, om ons vermogen om écht present te zijn bij anderen, te vergroten."

 

Ontwikkeling op twee niveaus

Als Nick Putman verwijst naar de zogenaamde zeven principes van Open Dialogue (zie schema), zijn hierbij twee verschillende invalshoeken en niveaus cruciaal, waarrond men zich moet engageren: enerzijds een manier om mensen nabij te zijn – én anderzijds ook wat daarvoor nodig is om samen de zorg en behandeling te organiseren.

“We hebben echt beide aspecten nodig. In sommige organisaties kan er meer nadruk liggen op hoe de werking geherstructureerd moet worden – bijvoorbeeld wat er gedaan moet worden om naasten meer te betrekken, of om het aantal opnames te verminderen. Bij het andere aspect een manier om mensen nabij te zijn, gaat het om ons persoonlijk vermogen om écht present te zijn, te luisteren, doorheen de tijd, in vaak zeer moeilijke omstandigheden.

De ontwikkeling van Open Dialogue-praktijk kan al starten vanuit enkele teams, binnen grotere organisaties. Op langere termijn, zonder voldoende steun van de grotere managementstructuren, wordt het meestal moeilijker om de praktijk in stand te houden. Daarom de nadruk op die twee aspecten.

Raak niet te veel verstrikt in de organisatorische principes, waardoor je de kwaliteiten uit het oog verliest die we moeten ontwikkelen, persoonlijk en collectief, om de praktijk waar te maken. En omgekeerd, als je gepassioneerd bent over het ontwikkelen van deze vaardigheden, verlies dan niet uit het oog wat er organisatorisch op langere termijn nodig is.

Daarom betrekken we ook leidinggevenden hierbij. Als we een kans willen om Open Dialogue-praktijk te ontwikkelen, is er meer begrip nodig rond de aanpak op elk niveau van de organisatie – waarom mensen op deze manier willen werken. Als dan blijkt dat er zoveel enthousiasme is voor Open Dialogue, omdat het aansluit bij de waarden van mensen en de redenen waarom ze voor dit werk hebben gekozen, dan kunnen directeurs van ggz-organisaties dit echt oppikken en hen ondersteunen om op deze manier te werken.”

 

Een oprechte meerstemmigheid

Jaakko Seikkula en Tom Erik Arnkil hadden al twee boeken geschreven rond Open Dialogue, gebaseerd op hun pionierswerk in vooral West-Lapland en Helsinki. Daarnaast werd er ook al veel gepubliceerd door verschillende hulpverleners en onderzoekers in verschillende landen. Waarom hebben we dit nieuwe boek Open Dialogue for Psychosis dan nog nodig?

"Vanaf het begin hadden Brian Martindale en ik het idee van een meerstemmig boek. Er is inderdaad al veel geschreven vanuit verschillende invalshoeken, maar nog niet zoveel door de mensen zélf die in hun netwerk met Open Dialogue worden ondersteund, of over de voorwaarden en valkuilen van Open Dialogue-praktijkontwikkeling.

De laatste 10-15 jaar zijn er veel nieuwe internationale ontwikkelingen geweest rond Open Dialogue en we wilden dit mee in het boek opnemen, ook de vele mensen die hard gewerkt hebben om dit verder waar te maken en te verspreiden. We wilden een boek dat de meeste sleutelaspecten van de Open Dialogue-benadering behandelt, zodat lezers een goed overzicht krijgen over waar het in de praktijk echt om gaat, wat de uitdagingen zijn geweest, wat de opleiding inhoudt, enz.

Open Dialogue gaat tenslotte over mensen bij elkaar brengen – en in het algemeen is dat wat ik in mijn leven graag doe. Ik ben dus blij dat Brian en ik zoveel stemmen in één boek hebben kunnen samenbrengen."

Vanuit de vele uitwisselingen met anderen rond Open Dialogue, is het opvallend hoe ervaringswerkers een steeds grotere rol spelen in de internationale Open Dialogue-praktijk en daarbij uiteraard ook deelnemen aan Open Dialogue-opleidingen.

"In de Open Dialogue foundation training die we internationaal en nu ook in Vlaanderen organiseren, ervaar ik de dialogen, door het includeren van nog meer verschillende perspectieven, als zeer inspirerend – met een oprechte meerstemmigheid. Ervaringswerkers kunnen op verschillende manieren betrokken worden bij Open Dialogue-bijeenkomsten. Ze kunnen bijvoorbeeld mee de bijeenkomsten faciliteren, ofwel mee aansluiten en aan het woord komen als lid van het professionele netwerk. Op welke manier ook, ze kunnen een bijzondere bijdrage leveren en iets delen, vanuit hun eigen ervaring.

Tegelijk ben ik in opleidingen algemeen niet zo gefocust op verschillende rollen – jij bent psychiater, jij ervaringswerker, jij psycholoog, jij verpleegkundige, … Ik ben meer geïnteresseerd om iedereen samen te bevragen – ‘Waar denk je nu aan?’, ‘Wat vind je van wat we hier zonet hebben aangebracht?’ en ‘Hoe kunnen we samen onze weg vinden?’ In zo’n opleiding ben ik binnen een paar dagen vergeten wie de ervaringswerkers zijn en wie de klassieke hulpverleners – voor mij wordt het al snel een proces van mensen die samenwerken, omdat ze de kansen rond Open Dialogue willen vooruit helpen. We hebben allemaal wel ervaring die we hierin kunnen binnenbrengen – en de diversiteit van onze ervaringen is zo waardevol.”

 

Durven naar voren treden

Nick Putman heeft intussen in regio Brugge-Beernem ook de eerste internationale Open Dialogue foundation training in Vlaanderen (en België) helpen organiseren, samen met vier andere trainers uit verschillende landen. Mensen uit diverse teams en regio's, van zowel psychiatrische ziekenhuizen als mobiele teams, hebben hieraan deelgenomen.

Als ik Nick vraag wat volgens hem de meest opvallende karakteristieken, sterktes en zwaktes zijn van onze Vlaamse pioniersgroep (zie foto), reflecteert hij vooral met andere vragen…

"Al vroeg in de opleiding was mijn gevoel dat we werkten met zowel een ervaren als een geëngageerde groep mensen. Nogal wat mensen in de groep, waaronder jijzelf Dag, zijn al lang gedreven door Open Dialogue en wachtten al enige jaren op de mogelijkheid van zo’n officiële opleiding. Ik weet dat jullie de voorbije jaren een aantal Open Dialogue-initiatieven hebben gehad. Daarom voelde het alsof de deelnemers er echt klaar voor waren en enthousiast waren, ook echt luisterden en zich aangesproken voelden door de ideeën. Het is een waar genoegen om met zo'n groep te zijn, die het maximum uit de ervaring wil halen.

Later in de opleiding was het interessant te merken dat men in de grote groep wat minder spraakzaam was. Ik denk dat we wat geleerd hebben over de gereserveerde kant van de Vlaamse cultuur – hoewel dit niet zo merkbaar is in de kleinere groepen en de rollenspelen, waar er nog steeds veel engagement is. Ik heb me vragen gesteld over die terughoudendheid – over de redenen ervoor en over hoe dat zou kunnen uitpakken. Ik heb mezelf afgevraagd of het een soort bescheidenheid is die invloed kan hebben op de bereidheid en het vermogen van mensen om naar voren te treden en te zeggen ‘ja, we kunnen dit – we willen dit doen, en we zouden een verschil kunnen maken’.”

Het viel ons tijdens de opleiding al op hoeveel belang Nick eraan hecht om onze stem te horen, om ons te laten uitspreken rond wat we hebben gehoord, gedacht en gevoeld. Maar natuurlijk wou hij ons vooral stevig aanmoedigen om nog meer assertief onze nek uit te steken rond Open Dialogue. Terwijl hij hierover bij zichzelf vragen stelde, hadden we intussen zelf al bedacht om ons Vlaams netwerk waarmee we Open Dialogue verder willen ontwikkelen en verspreiden, het Goesting Netwerk Open Dialogue (G’NOD) te noemen. Die vurige naam zegt toch wel wat – maar dat hebben we pas later luidop aan elkaar verteld, zo Vlaams blijven we dan ook weer wel. Intussen start in september 2022 vanuit regio Gent–Sint-Niklaas al een tweede Open Dialogue foundation training – inclusief ervaringswerkers. We blijven samen gedreven onderweg met Open Dialogue…

 

Wil je meer weten over Open Dialogue? Klik dan hier.